Dicts.info 

Dutch to Afrikaans dictionary

    Look up:      

This Dutch to Afrikaans dictionary searches words in both directions at the same time.
Both Dutch to Afrikaans and Afrikaans to Dutch translations will be listed at once.


#Dutch'baby (m'f), zuigeling (m'f), pasgeborene (m'f) baba
appel (m) appel
bloem (f) blom
boek (n) boek
boom (m) boom
broer (m), broeder (m) (formal) broer
dag (m); etmaal (n) dag
dank u, dank je, dankjewel, bedankt dankie; baie dankie
dier (n); beest (n) dier
fruit (n); vrucht (f) vrug, vrugte
geld (n) geld
hallo, hoi, dag (informal), goede dag (formal) hallo
hond (m) hond
huis (n); onderkomen (n) huis
huiskat; kat (m); poes (f); kater (m) kat#Afrikaans'kat
ja ja
jongen (m); knaap (m) seun; jongman
lezen lees
luisteren; naar luister
man (m); heer (m) man
meisje (n); meid (f); meidje (n); griet (f); grietje (n) meisie
moeder (f) 'formal' moeder; 'informal' ma
nee#Dutch'nee, neen (formal) nee
paard (n); (n) perd
school (f) skool
schrijven skryf
stad (f) stad
tijd (m) tyd
vader (m); papa (formal) vader; informal pa
voedsel (n); eten (n) kos; voedsel
vrede (f); peis (f) vrede
vriend, vriendje (m), vriendin, vriendinnetje (f), maatje (m'f) vriend (m) vriendin (f)
vrouw (f) vrou
vuur (n) vuur
water (n) water
zus (f); zuster (f) suster
Afrikaans to Dutch dictionary  |  Learn Afrikaans  |  Afrikaans vocabulary  |  Afrikaans flashcards


Privacy policy   Disclaimer   Terms of use  
Copyright © 2003-2024 Dicts.info.